Het reilen en zeilen van het windpark
Beter resultaat dan verwacht door hoge elektriciteitsprijzen
Het Windpark Koningspleij draait vanwege de hoge elektriciteitsprijzen financieel beter dan bij de start verwacht. In het informatiememorandum was aangegeven, dat dividenduitkeringen pas over het tweede volledige bedrijfsjaar verwacht mochten worden. Dat had betekend, dat we pas in het voorjaar 2024 een dividenduitkering over het jaar 2023 hadden ingepland. Vanwege de hoge opbrengstprijzen zijn we echter naar verwachting in staat over 2023 al een uitkering te doen.
Over de hoogte van de verwachte dividenduitkering en het verwachte financieel rendement zijn bij de afgelopen ALV mededelingen geweest. Je kunt de stukken terugvinden bij de van de ledenvergadering van 1 november. In tegenstelling tot de daar uitgesproken verwachting is inmiddels duidelijk dat de banken niet akkoord gaan met een interim-uitkering. Dat betekent dat een eerste dividenduitkering pas na vaststelling van het jaarverslag halverwege het jaar 2023 zal kunnen worden gedaan.
Latere inbedrijfname en lage windopbrengst in 2022 drukt de omzet
Het park is later dan verwacht in bedrijf gegaan. De elektriciteitsleveringen zijn pas in de loop van het eerste kwartaal (in proefbedrijf) begonnen De overdracht was pas per begin april een feit. In de tussentijd en ook in het tweede kwartaal was de beschikbaarheid van de turbines duidelijk lager dan contractueel overeengekomen, zodat we feitelijk een vol kwartaal stroomopbrengsten missen. Daartegenover staat, dat de turbineleverancier vanwege de late oplevering contractueel een schadevergoeding moet betalen, die boven op de stroomopbrengsten als inkomsten in 2022 zal worden geboekt. Over de hoogte van deze schadevergoeding wordt nog onderhandeld. Hiermee stijgt het verwachte rendement nog ten opzichte van het aangekondigde interim-dividend, zodat we naar verwachting in 2023 nog een nabetaling op het interim-dividend zullen kunnen doen.
In de zomermaanden was de windopbrengst, voor het Windpark, maar ook in geheel West-Europa, ca. 30% minder dan verwacht, wat natuurlijk tot een lagere omzet heeft geleid. Het windpark is gepland op basis van lange termijn gemiddelde historische opbrengsten. Een enkel jaar met lagere windopbrengsten hoort daarom tot het normale risico van het bedrijven van een windpark. Er is geen reden om aan te nemen dat de windopbrengst op de langere termijn lager zal zijn dan het statistisch verwachte niveau, alhoewel het moeilijk is om de effecten van de klimaatverandering op de windopbrengst in te schatten.
Prijzen in 2023 en 2024 naar verwachting hoger dan verwacht
Voor 2023 krijgen we naar verwachting te maken met lagere prijzen dan in 2022. Enerzijds heeft dit de verwachte gedeeltelijke normalisatie op de gasmarkt te maken waardoor ook de elektriciteitsprijzen zullen dalen ten opzichte van de piek in de zomer van 2022, anderzijds is er aangekondigd dat er een maximumprijs voor duurzaam opgewekte stroom zal komen. Het mechanisme voor deze maximumprijs is nog niet uitgewerkt, dus is het niet met zekerheid te zeggen hoe dit voor het Windpark Koningspleij zal uitpakken. Desondanks is de verwachting wel dat ook in 2023 en 2024 de elektriciteitsprijs boven het SDE-niveau van 85 € / MWH zal liggen, zodat we enerzijds geen subsidie zullen krijgen, maar het financiële rendement (bij normale windopbrengst) met grote waarschijnlijkheid wel aanzienlijk boven het gebudgetteerde niveau zal uitkomen.
Besteding overwinst: rechten van participanten staan niet ter discussie.
Binnen de coöperatie is een discussie gevoerd, of het maatschappelijk acceptabel is in een tijd, waarin bij vele gezinnen ook financiële knelpunten ontstaan door de hoge energieprijzen, hoge opbrengsten voor participanten in duurzame energieprojecten te realiseren. Enerzijds worden deze hoge opbrengsten niet over de gehele looptijd van het project verwacht en is er bij dit type investeringen wel degelijk sprake is van risico’s (zie windopbrengst). Anderzijds is er bij de opzet van het participatiemodel voor een contractstructuur gekozen, die niet eenzijdig aangepast kan worden. De ruimte van de Coöperatie en de ledenvergadering in deze discussie is dus beperkt. De afweging wat te doen met hoger dan verwachte opbrengsten ligt daarmee bij participanten individueel. Tijdens de ALV werd aan de participanten de oproep gedaan om uit de opbrengsten te doneren aan de Energiebank Arnhem of aan Stichting Leermiddelen (beide ANBI-stichtingen en daarmee mogelijk fiscaal voordelig).
Behalve een aftrek voor de afgesproken verrekeningen (bijdrage aan de project-specifieke kosten, aan de algemene kosten van de coöperatie) wordt er uit het overrendement van de deelnemers 25% afgedragen aan een duurzaamheidsfonds. Het bestuur zal, in overleg met de leden, in het komend jaar een voorstel voor besteding van de middelen uit dit duurzaamheidsfonds doen. Ook is op de laatste algemene ledenvergadering een werkgroep ingesteld, die gaat uitwerken hoe de statutaire doelstelling van de coöperatie op het gebied van sociale cohesie in haar werkgebied kan worden ingevuld, met inachtneming van de contractuele verplichtingen naar de participanten.